4 en 5 mei
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Voetballen op straat was rond 1920 verboden omdat er ruiten konden sneuvelen, auto’s reden er nog nauwelijks. Gevaar van de politie was niet te duchten. Weliswaar surveilleerde D. Beekhoven op de fiets, keurig gekleed met een lange sleepsabel die hij in een soort schede aan zijn stuur bevestigde. Hij was een gewichtig persoon die de ‘inspecteur’ werd genoemd, maar voor voetballertjes was hij volstrekt ongevaarlijk: “hij was te hoog voor ons en zag daardoor over ons heen.”
Er waren vier agenten, waarvan er drie van pensioengerechtigde leeftijd. De oudste was C. Vijselaar, een Sinterklaastype met een grijze baard tot over het borstbeen. Voor patrouille op de fiets was hij kennelijk te oud; hij wandelde altijd, kalmpjes aan, iedereen groetend en een praatje makend. |
"Lees verder ...” |